Medische apparatuur
Het gebruik van radiozendapparatuur, dus ook van
draadloze telefoons, kan het functioneren van
onvoldoende beschermde medische apparatuur
nadelig beïnvloeden. Raadpleeg een arts of de
fabrikant van het medische apparaat om vast te
stellen of het apparaat voldoende is beschermd
tegen externe RF-energie of als u vragen hebt.
Schakel het apparaat uit in instellingen voor
gezondheidszorg wanneer dat voorgeschreven
wordt door ter plaatse aangegeven instructies.
Ziekenhuizen en andere instellingen voor
gezondheidszorg kunnen gebruikmaken van
apparatuur die gevoelig is voor externe RF-energie.
213
Aa
nvullende ve
iligheidsinforma
tie
Geïmplanteerde medische
apparatuur
Ter voorkoming van storingen van het apparaat
raden fabrikanten van medische apparaten aan
minimaal 15,3 centimeter afstand te bewaren
tussen een draadloos apparaat en een
geïmplanteerd medisch apparaat, zoals een
pacemaker of geïmplanteerde defibrillator.
Personen met dergelijke apparaten moeten met het
volgende rekening houden:
●
Houd het draadloze apparaat altijd op meer dan
15,3 centimeter afstand van het medische
apparaat wanneer het draadloze apparaat is
ingeschakeld.
●
Het draadloze apparaat niet in een borstzak
dragen.
●
Houd het draadloze apparaat tegen het oor aan
de andere kant van het lichaam dan de kant waar
het medische apparaat zit om de kans op een
potentiële storing te minimaliseren.
●
Schakel het draadloze apparaat onmiddellijk uit
als er enige reden is om te vermoeden dat er een
storing plaatsvindt.
●
Lees en volg de instructies van de fabrikant van