Informatie over de batterij
en de lader
Het apparaat werkt op een oplaadbare batterij. De
batterij die bedoeld is om in dit apparaat te worden
gebruikt, is BL-5F. Dit apparaat is bedoeld voor
gebruik met één van de volgende laders: AC-5. De
batterij kan honderden keren worden opgeladen en
ontladen, maar na verloop van tijd treedt slijtage
op. Wanneer de gesprekstijd en stand-bytijd
aanmerkelijk korter zijn dan normaal, moet u de
batterij vervangen. Gebruik alleen batterijen die
door Nokia zijn goedgekeurd en laad de batterij
alleen opnieuw op met laders die door Nokia zijn
goedgekeurd en bestemd zijn voor dit apparaat. Het
gebruik van een niet-goedgekeurde batterij of lader
kan het risico met zich meebrengen van brand,
explosie, lekkage of ander gevaar.
Het exacte modelnummer van de lader is
afhankelijk van het type stekker. Het stekkertype
wordt aangeduid met een van de volgende codes:
E, EB, X, AR, U, A, C of UB.
Als u een batterij voor de eerste keer gebruikt of als
u de batterij langere tijd niet hebt gebruikt, is het
mogelijk dat u de lader moet aansluiten,
ontkoppelen en vervolgens opnieuw moet
aansluiten om het opladen te starten. Als de batterij
volledig ontladen is, kan het enkele minuten duren
voordat de batterij-indicator op het scherm wordt
weergegeven en u weer met het apparaat kunt
bellen.
Schakel het apparaat altijd uit en ontkoppel de lader
voordat u de batterij verwijdert.
Haal de lader uit het stopcontact wanneer u deze
niet gebruikt. Houd een volledig opgeladen batterij
niet gekoppeld aan de lader omdat de levensduur
van de batterij kan afnemen wanneer deze wordt
overladen. Als een volledig opgeladen batterij niet
wordt gebruikt, wordt deze na verloop van tijd
automatisch ontladen.
Probeer de batterij altijd te bewaren op een
temperatuur tussen 15°C en 25°C. Bij extreme
temperaturen nemen de capaciteit en levensduur
van de batterij af. Een apparaat met een warme of
koude batterij kan gedurende bepaalde tijd
onbruikbaar zijn. De batterijprestaties zijn met
name beperkt in temperaturen beduidend onder
het vriespunt.
208
Batterij
Let op dat u geen kortsluiting veroorzaakt in de
batterij. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren wanneer
een metalen voorwerp zoals een munt, paperclip of
pen direct contact maakt met de positieve (+) en
negatieve (-) poolklemmen van de batterij. (Deze
klemmen zien eruit als metalen strips.) Dit kan
bijvoorbeeld gebeuren wanneer u een
reservebatterij in uw zak of tas hebt. Kortsluiting
van de poolklemmen kan schade veroorzaken aan
de batterij of aan het voorwerp waarop deze is
aangesloten.
Gooi batterijen niet in het vuur. De batterijen
kunnen dan ontploffen. Batterijen kunnen ook
ontploffen als deze beschadigd zijn. Verwerk
batterijen in overeenstemming met de lokale
regelgeving. Lever batterijen indien mogelijk in
voor recycling. Gooi batterijen niet weg met het
huishoudafval.
U mag nooit geheugencellen of batterijen
ontmantelen, erin snijden of ze openen,
platdrukken, verbuigen, beschadigen, doorboren of
slopen. Als een batterij lekt, moet u ervoor zorgen
dat de vloeistof niet in contact komt met de huid of
ogen. Als dat toch gebeurt, moet u uw huid en ogen
onmiddellijk met water afspoelen of medische hulp
zoeken.
Wijzig de batterij niet, verwerk deze niet tot een
ander product, en probeer er geen vreemde
voorwerpen in te brengen. Stel de batterij niet bloot
aan en dompel deze niet onder in water of andere
vloeistoffen.
Onjuist gebruik van de batterij kan brand, explosie
of ander gevaar met zich meebrengen. Als het
apparaat of de batterij valt, vooral op een hard
oppervlak, en u denkt dat de batterij is beschadigd,
moet u deze ter inspectie naar een servicepunt
brengen voordat u die opnieuw gebruikt.
Gebruik de batterij alleen voor het doel waarvoor
deze is bestemd. Gebruik nooit een beschadigde
lader of batterij. Houd de batterij buiten het bereik
van kleine kinderen.